Jeugd 6-9

jul 4, 2013

Met een Zilveren Palet bekroond "Takkenkind"


Takkenkind van Gerda Dendooven (Querido)

Juryrapport:

Gerda Dendooven is op haar best in Takkenkind, een verrassend warm onsprookjesachtig sprookje, in de kenmerkende bonkige stijl van de Vlaamse auteur en illustratrice. Figuren met grotesk grote handen, blosjes op de wangen, kraaloogjes en dichtgeknepen streepmonden. Met de gewaagde combinatie van grove kleurpotloodstrepen, uitgeknipte boekhouding-achtige
velletjes en een schreefloze belettering roept het werk van Dendooven een wereld op die doet denken aan het Duitse expressionisme. Maar het is des te meer des Dendoovens.
Takkenkind is tot in de puntjes verzorgd: de letters staan in de best denkbare kleur op de best denkbare plaats in de compositie van de pagina – maar hoewel haar woorden mooi zijn, vertelt Dendooven in de eerste plaats met haar beelden. Dat de vrouw een kind wil, komt als een
schreeuwende babywens uit haar mond, de ideeën die de man over het te verkrijgen kind heeft, staan in zachte contourlijnen tegen de nachtelijke hemel. Het kleurgebruik is, in het winterse verhaal, donker, maar helder, met af en toe een aardse pasteltint. De compositie is doorgaans eenvoudig en krachtig, met weinig elementen en grove vormen. Dat Dendooven een verteller in beelden is, een compositorische hoogvlieger, komt tot uiting in het gegeven dat het zwaartepunt altijd daar ligt waar het verhaal het vraagt: als de man een ‘kindachtig’ stuk hout vindt en het omhoog houdt, staat de volle maan precies achter hem. Dat is onnadrukkelijk, maar effectief. Dat Dendooven een cruciaal moment van ommekeer in het verhaal verbeeldt met een stripachtig nachtelijk vierluik op één dubbele pagina, vergroot de zeggingskracht.
De robuuste anti-sprookjesachtigheid die Dendoovens werk kenmerkt geeft het verhaal spanning én het creëert grapjes: wanneer de vrouw haar man met een bijl te lijf gaat houd je je hart vast, maar op de volgende plaat heeft hij er niet meer dan een bebloed vingertje aan overgehouden. Dendooven heeft haar eigen beeldtaal en haar afkeer van al te zoete lievigheid (in woord én beeld) ingezet voor een opmerkelijk warm en authentiek, eigen sprookje. Het is een prentenboek dat duidelijk is gemaakt met het oog op kinderen, maar waarvoor Gerda Dendooven geen enkele artistieke concessie heeft hoeven doen. Het is daarmee een nieuw hoogtepunt in haar stevige oeuvre, en een uitschieter in het prentenboekenaanbod van het jaar.

Vorige pagina: Jeugd 10-12
Volgende pagina: Prentenboeken